Forever Fit – Men’s Health, Runnersworld, Women’s health

‘Je lichaam is het belangrijkste wat je hebt, zonder ben je toch klaar?’

Een indrukwekkender boegbeeld van wat een actieve levensstijl op de langere termijn kan opleveren, is lastig te vinden. Remy Bonjasky is 46, ziet eruit als 35 en voelt zich “heerlijk”. Dat gunt hij alle generaties na hem ook. Daarom zet hij zich op verschillende manieren in om de jeugd tot sporten te motiveren.

 

Jong geleerd of oud gedaan?

‘Ik ben op mijn vijfde begonnen met voetbal en heb het sporten nooit meer losgelaten. Daarvoor heeft het me te veel opgeleverd. Als kind leerde ik erdoor samenwerken, in een team. Als er eentje zat te klooien, ging het fout. We moesten het met zijn allen doen. Later merkte ik dat ook tijdens het kickboksen. Ik had in mijn hoogtijdagen denk ik wel vijf coaches, voor kracht, conditie, boksen, kickboksen en voeding. Al die mensen hielden mij scherp, zodat ik in de ring kon laten zien wat ik daar kwam doen. Ook doorzettingsvermogen, niet willen opgeven, is iets wat ik heb gekregen door te sporten. Het euforische gevoel dat je krijgt als je 2-0 achterstaat en uiteindelijk 3-2 wint, vergeet je niet. Ik ben blij dat mijn ouders ons – hoe zwaar we het financieel ook hadden – altijd hebben laten sporten. Of ik nu met mijn kop op tv kom, als ambassadeur van het Jeugdsportfonds optreed, in mijn eigen sportschool lesgeef of een kinderboek schrijf: ik wil alle generaties die na mij komen stimuleren om te bewegen. Sporten is gezond. Het brengt een glimlach op mijn gezicht. Tijdens niet altijd, maar na afloop gegarandeerd. Ik ben 46 en voel me heerlijk.’

 

Forever fit of forever 21?

‘Op mijn 21ste was ik mezelf nog aan het ontdekken. Ik veranderde van een jongen in een man. Mentaal had ik daar niet willen blijven hangen, fysiek soms wel. Ik basketbal graag met mijn oudste zoon, tik regelmatig een balletje met mijn jongste en vind het leuk om een beetje met mijn dochter te stoeien. Hoewel ik ze nog goed kan bijhouden, merk ik de volgende dag aan mijn spieren dat ik niet meer op mijn oude niveau zit. Ik zorg dat ik fit blijf door drie á vier circuittrainingen per week te doen. Eens in de twee weken pak ik mijn bokshandschoenen. Verder heb ik al sinds mijn veertiende geen alcohol meer gedronken en vermijd ik bewerkte voeding zo veel mogelijk. Er zijn zat mensen jarig en er is regelmatig ergens een feestje, dus ik probeer de bitterballen te beperken tot die gelegenheden. Heel af en toe takel ik een pak stroopwafels toe, maar daar maak ik geen gewoonte van. Ik ben minder strikt dan op het hoogtepunt van mijn vechtcarrière, maar zal mezelf nooit zo laten gaan als sommige voetballers die analist zijn geworden. Je weet wel, met zo’n lekker bol toetje. Als ik naar leeftijdsgenoten kijk, zie ik een groot verschil. Laatst tijdens een fundraising, bijvoorbeeld. De meeste heren waren jonger dan ik. Allemaal hadden ze een buik, vaak ook excuusjes als “ik ben te druk”, “in de avond heb ik geen zin meer om te sporten” en “de kinderen gaan voor”. “Je lichaam is het belangrijkste wat je hebt,” zeg ik dan. Zonder ben je toch klaar?’

 

Meedoen of winnen?

‘Winnen. Of nou ja, laat ik dat even nuanceren. Als je het hebt over überhaupt bewegen, dan is meedoen het belangrijkst. Vraag je het aan mij als topsporter, dan is het antwoord: ik ga mijn uiterste best doen om er met de winst vandoor te gaan. Mijn kinderen hebben ook die instelling. Wij kunnen thuis niet gezellig een potje Mens Erger Je Niet spelen. Zo van: o, lekker knus, met een kaasplankje erbij. Nee, iedereen staat in de startblokken en soms vliegt het bord letterlijk door de kamer. Mijn vrouw kan de rust goed bewaren, maar is zelf ook bloedfanatiek. Als ik eerlijk verlies, kan ik heel sportief zijn. Ik ben geen heethoofd. Maar er alles aan doen om te winnen haalt wel het grootste plezier in mij naar boven. In dat opzicht is mijn mentaliteit door de jaren heen niet veranderd.’

 

Alles of niets of alles met mate?

‘Vroeger het eerste, nu het laatste. Ik ben vier keer geopereerd aan mijn rechteroog, omdat mijn hoornvlies steeds losliet. Op een gegeven moment adviseerde mijn arts me om te stoppen met kickboksen, omdat er een kans bestond dat ik blind zou worden. Ik zei toen: “Luister doc, dat gaat ‘m niet worden. Ik moet verder.” Mijn eerste motor was een Suzuki Hayabusa, zo ongeveer de snelst verkrijgbare motor voor de gewone consument. Daar reed ik vroeger weleens met 300 kilometer per uur mee over de A4. Doodeng en levensgevaarlijk, want je kunt bij wijze van spreken in een seconde dood zijn. Ik ben veel zuiniger geworden op mijn lichaam. Als ze me nu een X bedrag betalen voor iets waar een fysiek risico bij komt kijken, zeg ik “nee”. Ik weet dat mijn schouder tegenwoordig zo uit de kom ligt als iemand er te hard aan trekt. Bovendien voel ik niet meer de drang om mezelf te bewijzen, dat heb ik allang gedaan. Mijn lichaam moet nog een jaar of dertig tot veertig mee, het liefst in een zo goed mogelijke staat. Ik wil op vakantie met mijn gezin niet het probleemgeval zijn dat in een rolstoel zit en dus niet meekan op het bootje.’

 

CrossFit of sprinten?

‘Crossfit. Sprinten is gauw voorbij. Dat duurt tien seconden of zo? De pijn mag van mij wel iets langer duren. Ik zie graag af. Elke keer weer tot het gaatje gaan: heer-lijk. Iets geeft me meer voldoening als ik er meer voor heb geleden. O, Lieke doet ook 400 meter. Of ik de uitdaging een keer met haar wil aangaan? Tuurlijk, leuk.’

 

Linda of Lieke?

‘Ik bewonder ze allebei. Zowel Linda als Lieke is het beste in wat ze doet, in elk geval in Nederland. Wat dat betreft zijn ze allebei een geweldige inspiratiebron voor anderen en moeten ze vooral blijven doen wat ze doen.’

 

 

Tekst: Milou Windhorst

Fotografie: Ramazan Barlas

Call Now Button